DIDACTISCH MODEL
WOORDENSCHATUITBREIDING
Het begrip wordt geduid door het presenteren van de definitie uit de kennisbasis (uitleggen), door het aanreiken van ondersteunende
theorie (uitbreiden), door het bieden van visualisatie in de vorm van film- of illustratiemateriaal (uitbeelden) en door het geven van
praktijkvoorbeelden waaruit de toepassing van het begrip blijkt (uitproberen).
Het begrip
UITLEGGEN
WAT?
UITBREIDEN
WAT IN DE THEORIE?
UITBEELDEN
WAT OP BEELD?
UITPROBEREN
WAT IN DE PRAKTIJK?
GERELATEERDE BEGRIPPEN
Omschrijving
De startbekwame leerkracht hanteert een didactisch model om planmatig te werken aan woordenschatuitbreiding.
Toelichting
Bij het (aan)leren van nieuwe woorden is het belangrijk de leeromgeving daarvoor geschikt te maken, de juiste werkvormen
te kiezen, kinderen strategieën aan te leren en de juiste instructie te geven.
Bij woordenschatonderwijs is het van belang dat het woordnetwerk (mentaal lexicon) systematisch wordt uitgebreid. Dat
betekent dat woorden thematisch moeten worden aangeboden, dat er veel aandacht moet zijn voor selectie en dat van
oppervlakkige woordkennis gewerkt moet worden naar diepe woordkennis en van receptief naar productief.
Voor hogere groepen is het van belang dat er veel wordt gelezen.
In het woordenschatonderwijs heeft de viertakt (Van den Nulft & Verhallen 2001) veel weerklank gevonden. Dit model
hanteert de volgende fasen:
-
voorbewerken (activeren van voorkennis, vooral voor het activeren van al aanwezige gerelateerde
begrippen);
-
semantiseren: uitleggen van de woordbetekenis;
-
consolideren: oefenen van woord en betekenis. Hiervoor kunnen werkvormen zoals de woordkast en de
woordparaplu worden gebruikt. In het algemeen geldt dat woorden pas worden verankerd in het
woordnetwerk als ze ten minste zeven keer zijn aangeboden of gebruikt;
-
controleren: nagaan of de woorden zijn onthouden. Het is belangrijk dit enkele weken na het
woordenschataanbod te doen.
Een andere veelbeproefde methodiek, vooral bij beginnende tweedetaalverwervers, is de zogenaamde Total Physical
Respons (TPR). Hierbij geeft de startbekwame leerkracht opdrachten aan de leerlingen die fysiek moeten worden
uitgevoerd. De hoge mate van herhaling en het oplopende tempo blijken effectief voor het vergroten van de receptieve
kennis van vooral inhoudswoorden, zoals zelfstandige naamwoorden en werkwoorden.
Ook de zesstappenaanpak van Marzano.(Marzona 2011) blijkt een effectieve woordenschatdidactiek te zijn. Het accent van
het woordenschatonderwijs ligt binnen deze aanpak vooral op school- en vaktaal. Veel leerlingen ervaren immers
moeilijkheden met de school- en vaktaalwoorden in de zaakvaklessen en taal- en rekenlessen. Leerkrachten selecteren eerst
de woorden die essentieel zijn om de leerstof te begrijpen. Na de selectie volgen de volgende stappen:
Introductie nieuw woord:
-
Stap 1: De startbekwame leerkracht geeft een omschrijving van het woord ondersteund door beelden of concreet
materiaal;
-
Stap 2: De leerlingen omschrijven het begrip in eigen woorden;
-
Stap 3: De leerlingen maken een beeldende weergave van het woord; Dieper woordbegrip:
-
Stap 4: De leerlingen verdiepen hun woordkennis door herhaalactiviteiten met de aangeleerde woorden;
-
Stap 5: De leerlingen gaan in interactie over de woorden in hun portfolio. De startbekwame leerkracht biedt leerlingen
de kans de aangeleerde woorden en begrippen met elkaar te bespreken;
-
Stap 6: De leerlingen krijgen spelenderwijs meer inzicht in de woorden. De startbekwame leerkracht biedt de
leerlingen spelactiviteiten met de aangeleerde woorden.
(Joosten & Riemens 2012)
Binnenkort vind je hier artikelen en verwijzingen naar (hand)boeken en internetsites die je kunt gebruiken om het
begrip nader te duiden.
Binnenkort vind je hier filmpjes of illustraties die je kunt gebruiken om het begrip te visualiseren.
Binnenkort vind je hier voorbeelden uit de onderwijspraktijk (lesvoorbeelden, checklists, kijkwijzers) om te zien hoe het
begrip toepassing kent.
Binnenkort vind je hier de begrippen uit de kennisbasis die aan dit begrip zijn gerelateerd.