STRATEGIEOEFENINGEN
Het begrip wordt geduid door het presenteren van de definitie uit de kennisbasis (uitleggen), door het aanreiken van ondersteunende
theorie (uitbreiden), door het bieden van visualisatie in de vorm van film- of illustratiemateriaal (uitbeelden) en door het geven van
praktijkvoorbeelden waaruit de toepassing van het begrip blijkt (uitproberen).
Het begrip
UITLEGGEN
WAT?
UITBREIDEN
WAT IN DE THEORIE?
UITBEELDEN
WAT OP BEELD?
UITPROBEREN
WAT IN DE PRAKTIJK?
GERELATEERDE BEGRIPPEN
Omschrijving
De startbekwame leerkracht past zijn kennis en de vaardigheden toe om oefeningen die strategieën voor technisch lezen
geïsoleerd trainen uit te voeren.
Toelichting
Voorbeelden van oefeningen zijn o.a.:
De elementaire leeshandeling
De elementaire leeshandeling traint klankzuivere woorden met een eenvoudige structuur (medeklinker, klinker, medeklinker).
Kinderen hakken en plakken deze basiswoorden hardop en ondersteunen dit met b.v. hand- en lichaamsbewegingen.
De lezer leest rijtjes pseudo- of onzinwoorden die context- en betekenisloos zijn en de elementaire leeshandeling
ondersteunen. De oefening is geschikt voor de radende lezer. Bijvoorbeeld: taaf, vas, deek, nim.
De lezer leest visueel verzwaarde teksten waarbij binnen een woord b.v. gewisseld wordt in lettertype, lettergrootte en
letterweergave. De oefening met het verstorend woordbeeld daagt de spellende- en de radende lezer letter voor letter uit, te
lezen wat er staat. Bijvoorbeeld: JaN gaat met zijn vader i
ss
en.
Lezen met behulp van klankclusters en spellingpatronen
De lezer leest wisselrijtjes met dezelfde terugkerende klankclusters of spellingpatronen. De lezer herkent en automtiseert het
betreffende cluster of patroon in één keer in plaats van deze volgens de elementaire leeshandeling te lezen.
Bijvoorbeeld: school, schoen, schop, schat, schip, schep.
Lezen met behulp van de visuele woordvorm / directe woordherkenning
Flitsen: het (zeer kort) tonen van een woord (digitaal, op het bord of een strook), dat de leerling vervolgens hardop moet lezen
of opschrijven. De leerling wordt uitgedaagd te lezen met behulp van de woordbeeldstrategie en klankclusters en
spellingpatronen meer en meer achterwege te laten.
Lezen met behulp van morfologische analyse
Het lezen van wisselrijtjes waarbij dezelfde morfemen terugkeren. De lezer wordt uitgedaagd het betreffende morfeem in een
keer te herkennen en zo de elementaire leeshandeling of de klankclusterstrategie los te laten.
Bijvoorbeeld: koning, honing, woning; heilig, jarig, mondig. Lezen met behulp van de context
De lezer leest wisselrijtjes van semantisch gerelateerde woorden. Bijvoorbeeld: vader, moeder, broer, zus, oom, tante.
Het lezen van gatenteksten
Deze oefening is geschikt voor spellende lezers, die niet gebruikmaken van de context. Het weggelaten woord moet worden
geraden op basis van de context. Bijvoorbeeld: Ivo is lang
. Hij is niet dik, maar
. Hij is de
van de klas
Binnenkort vind je hier artikelen en verwijzingen naar (hand)boeken en internetsites die je kunt gebruiken om het
begrip nader te duiden.
Binnenkort vind je hier filmpjes of illustraties die je kunt gebruiken om het begrip te visualiseren.
Binnenkort vind je hier voorbeelden uit de onderwijspraktijk (lesvoorbeelden, checklists, kijkwijzers) om te zien hoe het
begrip toepassing kent.
Binnenkort vind je hier de begrippen uit de kennisbasis die aan dit begrip zijn gerelateerd.