DYSLEXIE
Het begrip wordt geduid door het presenteren van de definitie uit de kennisbasis (uitleggen), door het aanreiken van ondersteunende
theorie (uitbreiden), door het bieden van visualisatie in de vorm van film- of illustratiemateriaal (uitbeelden) en door het geven van
praktijkvoorbeelden waaruit de toepassing van het begrip blijkt (uitproberen).
Het begrip
UITLEGGEN
WAT?
UITBREIDEN
WAT IN DE THEORIE?
UITBEELDEN
WAT OP BEELD?
UITPROBEREN
WAT IN DE PRAKTIJK?
GERELATEERDE BEGRIPPEN
Omschrijving
De startbekwame leerkracht heeft de kennis en de vaardigheden om signalen van (ernstige) leesstoornissen door te spelen
aan deskundigen opdat op een adequate wijze een diagnose gesteld kan worden.
Toelichting
Dyslexie is door de jaren heen verschillend gedefinieerd. De werkdefinitie van de commissie van de Gezondheidsrad uit 1995
houdt in "dat dyslexie in de praktijk gekenmerkt wordt door een ernstige lees- en spelling- achterstand, die hardnekkig is en
weinig reageert op de in het onderwijs gebruikelijke didactische maatregelen en remediërings-inspanningen, en die bij
onderzoek blijkt samen te gaan met een zeer trage en/of onnauwkeurige en snel verstoorde woordidentificatie en/of
schriftbeeldvorming.
Kenmerkend voor dyslexie zijn de hardnekkigheid van het probleem en het feit dat leeshulp vaak niet het gewenste effect
heeft op korte termijn. In het algemeen lijkt het erop dat de lezer steeds opnieuw de elementaire leeshandeling moet
uitvoeren. Dyslexie is vaak moeilijk te onderscheiden van leesproblemen in het algemeen.
Rondom dyslexie is de laatste jaren een discussie ontstaan. Over definiëring, oorzaken, diagnose en remediëring is weinig
overeenstemming. Dyslexie kan alleen worden vastgesteld na een uitgebreid onderzoek door een orthopedagogische
instelling. Dat een startbekwame leerkracht signalen moet herkennen en gesignaleerde problemen in een zo vroeg mogelijk
stadium van de elementaire leeshandeling binnen het team kenbaar moet maken, komt het remediërende traject van de
leerling ten goede. Ook kan het adequaat handelen van de startbekwame leerkracht er wellicht toe leiden dat mogelijk
optredende 'circle of failure' zo lang mogelijk opgeschoven of uitgesteld wordt.
In de kleutertijd zijn er wel enkele risicofactoren aan te wijzen. Zo heeft een dyslectisch kind in de kleutertijd vaak moeite
gehad met rijtjes benoemen zoals de dagen van de week, maanden en kleuren, met het opzeggen van versjes en dergelijke.
Bij de herfstsignalering zijn de eerste leesproblemen zichtbaar. Als na pogingen tot remediëring aan het einde van groep 3
geen of weinig vooruitgang is geboekt, kan de leerling worden doorverwezen voor verder onderzoek.
Van belang bij de hulp aan dyslectische leerlingen is dat bij de remediëring van dyslexie altijd de taak zelf, dus het lezen en
spellen, centraal moet staan. Dat betekent dat hulp die gebaseerd is op motorische oefeningen, op het aanmeten van
speciale brillen e.d. niet het gewenste effect heeft. Is dat wel het geval, dan is het de vraag of er sprake is geweest van
dyslexie.
Leesproblemen kunnen uiteraard ook allerlei andere oorzaken hebben.
De protocollen Leesproblemen en dyslexie uit 2001 en 2003 zijn in 2011 bijgesteld. Er zijn protocollen voor groep 1-2, groep 3,
groep 4, groep 5 t/m 8 en het speciaal basisonderwijs. Bij deze protocollen zijn voor iedere groep werkdocumenten via de
website van het Expertise Centrum te downloaden.
Binnenkort vind je hier artikelen en verwijzingen naar (hand)boeken en internetsites die je kunt gebruiken om het
begrip nader te duiden.
Binnenkort vind je hier filmpjes of illustraties die je kunt gebruiken om het begrip te visualiseren.
Binnenkort vind je hier voorbeelden uit de onderwijspraktijk (lesvoorbeelden, checklists, kijkwijzers) om te zien hoe het
begrip toepassing kent.
Binnenkort vind je hier de begrippen uit de kennisbasis die aan dit begrip zijn gerelateerd.