TAALBESCHOUWINGSSTRATEGIEËN
Het begrip wordt geduid door het presenteren van de definitie uit de kennisbasis (uitleggen), door het aanreiken van ondersteunende
theorie (uitbreiden), door het bieden van visualisatie in de vorm van film- of illustratiemateriaal (uitbeelden) en door het geven van
praktijkvoorbeelden waaruit de toepassing van het begrip blijkt (uitproberen).
Het begrip
UITLEGGEN
WAT?
UITBREIDEN
WAT IN DE THEORIE?
UITBEELDEN
WAT OP BEELD?
UITPROBEREN
WAT IN DE PRAKTIJK?
GERELATEERDE BEGRIPPEN
Omschrijving
De startbekwame leerkracht richt zijn onderwijs zo in dat de leerling over strategieën beschikt om op taal, taalgebruik en andere
taalverschijnselen te reflecteren.
Toelichting
De taalbeschouwingsstrategieën die worden onderscheiden, zijn afgeleid van algemene theorieën over denken en leren, en
kunnen betrekking hebben op alle niveaus van het taalsysteem, taalgebruik en taalvariatie.
Huizenga (2001) onderscheidt de volgende strategieën:
- Analyseren
Het analyseren van taaluitingen om zo een ontdekking te doen. Een lezer achterhaalt bijvoorbeeld de betekenis van het woord
hoopvol door naar betekenisvolle delen te zoeken: hoopvol = hoop + vol, dat betekent dus vol van hoop.
- Relateren
Het gebruikmaken van relaties in taal, bijvoorbeeld semantische relaties zoals oorzaak-gevolgrelaties of de relatie tussen woorden
in een zin. Bijvoorbeeld in de zin: “Ik heb een lieve cavia, maar de jouwe bijt”, kun je door het gebruik van maar de ontdekking
doen dat hier een tegenstelling moet zijn en dat jouw cavia niet lief is.
- Vergelijken
Het zoeken of ontdekken van iets gemeenschappelijks. Bijvoorbeeld in de zin van een leerling: “Wei en wij klinken hetzelfde, maar
je schrijft ze anders!”
- Classificeren
Door te analyseren én te vergelijken kun je talige kenmerken onderbrengen in categorieën. Bijvoorbeeld de ontdekking van een
kleuter dat er een verkleinmorfeem bestaat: “Hé, een huisje is kleiner, dus een meisje is ook kleiner!”
- Generaliseren
Een regel ontdekken of bedenken. Bijvoorbeeld: als in de ontleedoefeningen in een methode altijd het onderwerp op de eerste
plaats staat, kan de leerling de conclusie trekken dat het eerste zinsdeel in een zin altijd het onderwerp is.
- Herordenen
Op een andere manier kijken naar taal(aspecten). Deze strategie wordt al aan de kleuters gevraagd bij het voorbereidend lezen. Als
de startbekwame leerkracht vraagt: “Welk woord is langer: slang of regenworm?” wordt leerlingen gevraagd op de vorm te letten
en niet op de inhoud.
Binnenkort vind je hier artikelen en verwijzingen naar (hand)boeken en internetsites die je kunt gebruiken om het
begrip nader te duiden.
Binnenkort vind je hier filmpjes of illustraties die je kunt gebruiken om het begrip te visualiseren.
Binnenkort vind je hier voorbeelden uit de onderwijspraktijk (lesvoorbeelden, checklists, kijkwijzers) om te zien hoe het
begrip toepassing kent.
Binnenkort vind je hier de begrippen uit de kennisbasis die aan dit begrip zijn gerelateerd.