INTENTIONEEL
TAALBESCHOUWINGSONDERWIJS
Het begrip wordt geduid door het presenteren van de definitie uit de kennisbasis (uitleggen), door het aanreiken van ondersteunende
theorie (uitbreiden), door het bieden van visualisatie in de vorm van film- of illustratiemateriaal (uitbeelden) en door het geven van
praktijkvoorbeelden waaruit de toepassing van het begrip blijkt (uitproberen).
Het begrip
UITLEGGEN
WAT?
UITBREIDEN
WAT IN DE THEORIE?
UITBEELDEN
WAT OP BEELD?
UITPROBEREN
WAT IN DE PRAKTIJK?
GERELATEERDE BEGRIPPEN
Omschrijving
De startbekwame leerkracht creëert taalonderwijs waar doelgericht onderwijs in reflectie op taalgebruik, taalvariatie of
taalstructuur wordt aangeboden en kan dit uitvoeren.
Toelichting
Intentioneel taalbeschouwingsonderwijs kent vele onderwerpen, hulpmiddelen en werkwijzen.
Hulpmiddelen
Voor het zinsontleden en woordbenoemen wordt vaak gebruik gemaakt van vragenlijstjes of stappenplannen om de
zinsdelen te vinden, zoals bijvoorbeeld: Wie of wat doet het? Sommige methoden hanteren speciale markeringen voor de
verschillende zinsdelen: leerlingen onderstrepen het onderwerp, zetten een golflijntje onder de persoonsvorm, enzovoort.
Voor reflectie op taalgebruik of taalvariatie kan gebruik worden gemaakt van gesproken taal in een rollenspel zoals: een
boodschap doen bij de bakker, of een vergadering voorzitten of een interview met een Idolswinnaar afnemen). Ook
geluidsfragmenten lezen zich hiervoor denk aan opnamen van dialectsprekers aan het woord.
Werkwijzen
Het directe-instructiemodel wordt vaak gebruikt voor grammaticaonderwijs.
Bij zinsontleden en woordbenoemen ligt het voor de hand om via regels te werken, terwijl ontdekkingen over
woordopbouw worden gestimuleerd door woorden met elkaar te vergelijken (analogiemethode).
De mogelijkheden voor instructie zijn sterk afhankelijk van het doel van taalbeschouwing. Als het gaat om het expliciteren
en hanteren van strategieën voor mondeling en schriftelijk taalonderwijs, liggen strategiegerichte aanwijzingen voor de
hand.
Regels en bijvoorbeeld hulpstrategieën combineren is eveneens mogelijk.
In groep 6 wordt bijvoorbeeld het voorzetsel in sommige methoden aangeleerd als een ‘kast’-woord: een woord dat je voor
‘de kast’ kunt zetten, is een voorzetsel. Daarmee zijn de voorzetsels die plaats aangeven geïntroduceerd met een
hulpstrategie.
Binnenkort vind je hier artikelen en verwijzingen naar (hand)boeken en internetsites die je kunt gebruiken om het
begrip nader te duiden.
Binnenkort vind je hier filmpjes of illustraties die je kunt gebruiken om het begrip te visualiseren.
Binnenkort vind je hier voorbeelden uit de onderwijspraktijk (lesvoorbeelden, checklists, kijkwijzers) om te zien hoe het
begrip toepassing kent.
Binnenkort vind je hier de begrippen uit de kennisbasis die aan dit begrip zijn gerelateerd.