VOORBEELDTEKSTEN
Het begrip wordt geduid door het presenteren van de definitie uit de kennisbasis (uitleggen), door het aanreiken van ondersteunende
theorie (uitbreiden), door het bieden van visualisatie in de vorm van film- of illustratiemateriaal (uitbeelden) en door het geven van
praktijkvoorbeelden waaruit de toepassing van het begrip blijkt (uitproberen).
Het begrip
UITLEGGEN
WAT?
UITBREIDEN
WAT IN DE THEORIE?
UITBEELDEN
WAT OP BEELD?
UITPROBEREN
WAT IN DE PRAKTIJK?
GERELATEERDE BEGRIPPEN
Omschrijving
De startbekwame leerkracht selecteert voorbeeldteksten met specifieke tekstkenmerken die aansluiten op de schijftaak.
Toelichting
Het stelonderwijs is erop gericht dat leerlingen verschillende soorten teksten met eigen specifieke tekstkenmerken leren
schrijven (zie kerndoelen 5 en 8). Een tekstkenmerk van een gedicht is bijvoorbeeld het rijmschema; een tekstkenmerk van
een brief is bijvoorbeeld de aanhef; een tekstkenmerk van een sprookje is
bijvoorbeeld de beginzin “Er was eens…”. Leerlingen worden vertrouwd gemaakt
met deze tekstkenmerken door er voorbeelden van te laten zien. Die voorbeelden passen de leerlingen vervolgens toe in hun
eigen schrijfwerk. De werkwijze bij het gebruik van voorbeeldteksten is als volgt (Huizenga 2004):
-
lezen van de voorbeeldtekst;
-
bespreken van tekstkenmerken;
-
formuleren van eisen voor de te schrijven tekst;
-
toepassen in een schrijfopdracht.
Binnenkort vind je hier artikelen en verwijzingen naar (hand)boeken en internetsites die je kunt gebruiken om het
begrip nader te duiden.
Binnenkort vind je hier filmpjes of illustraties die je kunt gebruiken om het begrip te visualiseren.
Binnenkort vind je hier voorbeelden uit de onderwijspraktijk (lesvoorbeelden, checklists, kijkwijzers) om te zien hoe het
begrip toepassing kent.
Binnenkort vind je hier de begrippen uit de kennisbasis die aan dit begrip zijn gerelateerd.