SCHRIJFPROCES
DIT PLATFORM IS MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR ONDERSTEUNING VAN CONTACT MET TAALME.NU DOORZOEK TAALME.NU ZOEKEN info@taalme.nu colofon
Het begrip wordt geduid door het presenteren van de definitie uit de kennisbasis (uitleggen), door het aanreiken van ondersteunende theorie (uitbreiden), door het bieden van visualisatie in de vorm van film- of illustratiemateriaal (uitbeelden) en door het geven van praktijkvoorbeelden waaruit de toepassing van het begrip blijkt (uitproberen).
Het begrip
UITLEGGEN WAT?
UITBREIDEN WAT IN DE THEORIE?
UITBEELDEN WAT OP BEELD?
UITPROBEREN WAT IN DE PRAKTIJK?
GERELATEERDE BEGRIPPEN
Omschrijving De startbekwame leerkracht geeft de leerling inzicht in het schrijfproces. Toelichting Om het ‘schrijven’ beter te begrijpen, maken we onderscheid tussen het schrijfproduct (de tekst) en de activiteit die tot dat product leidt: het schrijfproces. Terwijl het schrijfproduct concreet en zichtbaar is, is het schrijfproces niet direct zichtbaar; het speelt zich af in het hoofd van de schrijver. Om toch over dat schrijfproces te kunnen praten, kan een model van het schrijfproces worden voorgesteld dat bestaat uit de volgende componenten: De kennis van de schrijver: - over het onderwerp van de tekst (conceptuele kennis); - over het taalsysteem (woordgebruik, zinsbouw, spelling); - over het retorisch systeem (tekstsoorten, stijl, publiekgerichtheid, doelgerichtheid) en over schrijfprocedures (oriënteren, plannen, formuleren, reviseren). De communicatieve situatie waarin de schrijver zijn werk doet Dit wordt ook wel de taakomgeving genoemd. Denk daarbij aan een journalist die, aanhikkend tegen de deadline, zijn interview met de minister-president uitschrijft. Of aan een schrijftaak die een startbekwame leerkracht aan een leerling geeft. Het eigenlijke schrijfproces Het eigenlijke schrijfproces bestaat uit drie fasen: plannen, schrijven en reviseren. Deze fasen beïnvloeden elkaar sterk en zijn recursief: de fasen wisselen elkaar voortdurend af in een steeds wisselende volgorde. Tijdens het plannen kiest de schrijver het onderwerp en ontwikkelt hij een bepaald idee over de te schrijven tekst. Daarbij maakt hij gebruik van de eerdergenoemde verschillende soorten kennis: over het onderwerp, het taalsysteem, het retorisch systeem en de schrijfprocedures. Tijdens het schrijven zet de schrijver zijn gedachten om in geschreven taal. We onderscheiden daarbij het kiezen van woorden, bouwen van zinnen en alinea’s (formuleren) en het gebruikmaken van taalregels voor spelling en interpunctie (coderen). Tijdens het reviseren herleest en herziet de schrijver (delen van) zijn tekst. Het kan gaan om revisies van de formulering, de inhoud, de ordening, de spelling en interpunctie. Het reviseren gebeurt niet alleen aan het eind van het schrijfproces, maar ook tijdens het schrijven.
Binnenkort vind je hier artikelen en verwijzingen naar (hand)boeken en internetsites die je kunt gebruiken om het begrip nader te duiden.
Binnenkort vind je hier filmpjes of illustraties die je kunt gebruiken om het begrip te visualiseren.
Binnenkort vind je hier voorbeelden uit de onderwijspraktijk (lesvoorbeelden, checklists, kijkwijzers) om te zien hoe het begrip toepassing kent.
Binnenkort vind je hier de begrippen uit de kennisbasis die aan dit begrip zijn gerelateerd.