DIDACTISCH MODEL STELLEN
Het begrip wordt geduid door het presenteren van de definitie uit de kennisbasis (uitleggen), door het aanreiken van ondersteunende
theorie (uitbreiden), door het bieden van visualisatie in de vorm van film- of illustratiemateriaal (uitbeelden) en door het geven van
praktijkvoorbeelden waaruit de toepassing van het begrip blijkt (uitproberen).
Het begrip
UITLEGGEN
WAT?
UITBREIDEN
WAT IN DE THEORIE?
UITBEELDEN
WAT OP BEELD?
UITPROBEREN
WAT IN DE PRAKTIJK?
GERELATEERDE BEGRIPPEN
Omschrijving
De startbekwame leerkracht creëert schrijftaken aan de hand van het directe instructiemodel.
Toelichting
Voor het ontwerpen en uitvoeren van een stelles kan de startbekwame leerkracht gebruikmaken van stellessen uit de
taalmethoden. Vaak moet er dan nog wel wat worden aangepast om de les geschikt te maken voor de eigen groep,
bijvoorbeeld het onderwerp van de tekst en de schrijfinstructie. Een andere mogelijkheid is gebruik te maken van een
didactisch model voor een stelles. Zo’n model geeft de startbekwame leerkracht een kader dat hij zelf invult, bijvoorbeeld
het ‘fasenmodel schrijfonderwijs’ van de SLO (Hoogeveen 1993):
1.
Oriëntatie op de schrijfopdracht of schrijfactiviteit
De leerlingen worden met een voorbeeldtekst, een verhaal, een voorwerp of iets dergelijks geprikkeld tot het schrijven van
een eigen tekst. Bovendien krijgen ze steun bij het vinden van stof voor hun eigen tekst. Heel belangrijk is het dat kinderen
al pratend, in interactie met elkaar, het schrijven voorbereiden.
1.
Formulering van de schrijfopdracht
De leerlingen krijgen informatie over de schrijftaak (doel, publiek, tekstsoort). Ze krijgen steun bij de structuur van de tekst
doordat er mogelijke inhoudselementen worden genoemd. Ook is er aandacht voor de manier waarop het schrijven kan
worden aangepakt.
1.
Hulp tijdens het schrijven
Het praten over het schrijven zelf en over de te schrijven tekst is een belangrijke activiteit. Door vragen aan de schrijver te
stellen, help je hem op weg. De dialoog met de schrijver is zo belangrijk, omdat een mondelinge verwoording vaak al de
oplossing voor schrijfproblemen biedt.
1.
Bespreken en herschrijven van de tekst
Wellicht de belangrijkste fase in het proces van leren schrijven. Na het doen volgt nu de reflectie op het doen. De teksten
worden besproken en zo ervaren kinderen dat een tekst in interactie met anderen tot stand komt, dat een tekst nooit per
definitie goed of fout is, maar dat er altijd aan kan worden gesleuteld.
Verzorgen en publiceren van de tekst
Er is pas aandacht voor verzorging (waaronder correcte spelling) als alle andere communicatieve aspecten van de tekst in
orde zijn. Het is wezenlijk dat een tekst wordt gepubliceerd, dat er wat mee wordt gedaan, dat er een echt publiek voor is.
NB. Het eigenlijke schrijven door de leerlingen vindt plaats in fase 3. Daar doorlopen zij individueel het hele schrijfproces:
oriënteren, schrijven en reflecteren. Desgewenst biedt de startbekwame leerkracht hierbij een helpende hand.
Binnenkort vind je hier artikelen en verwijzingen naar (hand)boeken en internetsites die je kunt gebruiken om het
begrip nader te duiden.
Binnenkort vind je hier filmpjes of illustraties die je kunt gebruiken om het begrip te visualiseren.
Binnenkort vind je hier voorbeelden uit de onderwijspraktijk (lesvoorbeelden, checklists, kijkwijzers) om te zien hoe het
begrip toepassing kent.
Binnenkort vind je hier de begrippen uit de kennisbasis die aan dit begrip zijn gerelateerd.