SPELLINGCATEGORIEËN
DIT PLATFORM IS MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR ONDERSTEUNING VAN CONTACT MET TAALME.NU DOORZOEK TAALME.NU ZOEKEN info@taalme.nu colofon
Het begrip wordt geduid door het presenteren van de definitie uit de kennisbasis (uitleggen), door het aanreiken van ondersteunende theorie (uitbreiden), door het bieden van visualisatie in de vorm van film- of illustratiemateriaal (uitbeelden) en door het geven van praktijkvoorbeelden waaruit de toepassing van het begrip blijkt (uitproberen).
Het begrip
UITLEGGEN WAT?
UITBREIDEN WAT IN DE THEORIE?
UITBEELDEN WAT OP BEELD?
UITPROBEREN WAT IN DE PRAKTIJK?
GERELATEERDE BEGRIPPEN
Omschrijving De startbekwame leerkracht heeft de kennis en vaardigheden om een groep woorden met dezelfde spellingmoeilijkheid te herkennen en spellinglessen te ontwerpen waarin spellingcategorieën op een systematische wijze aangeboden worden. Toelichting In de Nederlandse spelling maken we onderscheid tussen veranderlijke woorden en onveranderlijke woorden. Met veranderlijke woorden bedoelen we de werkwoorden en hun vervoegingen (zoals ik vind - hij vindt). De overige woorden zijn onveranderlijk en hebben een vast woordbeeld (zoals hyena). Bij de ordening van de onveranderlijke woorden maken we gebruik van spellingcategorieën. De woorden verschrikkelijk, onmiddellijk en heerlijk behoren tot dezelfde spellingcategorie vanwege het achtervoegsel –lijk. De moeilijkheid zit hem in het feit dat je in het gesproken woord op die plek /luk/ hoort. Er bestaan veel indelingen in spellingcategorieën; elke spellingmethode hanteert een eigen set, variërend van ongeveer 30 tot meer dan 100, spellingcategorieën. In zo’n uitgebreide lijst wordt elk spellingfenomeen als aparte categorie gerekend. Bijvoorbeeld woorden die eindigen op ng (slang), woorden die eindigen op nk (bank), woorden met een au (pauw) en woorden die eindigen op tie (politie) worden als aparte spellingcategorie aangemerkt. Een indeling in een kleiner aantal veelomvattende spellingcategorieën levert het Expertisecentrum Nederlands (Aarnoutse & Verhoeven 2003): - clusters van medeklinkers (schr-, -rnst); - specifieke spellingpatronen (-uw, -eeuw, -oei, -nk); - woorden met historisch afgeleide schrijfwijzen met ei/ij, au/ou, c/k; - woorden met open en gesloten lettergrepen (bomen - bommen); - samenstellingen (inclusief tussen-n en –s: pannenkoek, stationsstraat); - meervouden en verkleinwoorden (schip-schepen, duim-duimpje); - achtervoegsels (gevaarlijk-heerlijk, aardigheid-volledigheid); - woorden met apostrof (komma’s, thema’s); - woorden met deelteken (trema) en koppelteken (ideeën, Noord-Brabant).
Binnenkort vind je hier artikelen en verwijzingen naar (hand)boeken en internetsites die je kunt gebruiken om het begrip nader te duiden.
Binnenkort vind je hier filmpjes of illustraties die je kunt gebruiken om het begrip te visualiseren.
Binnenkort vind je hier voorbeelden uit de onderwijspraktijk (lesvoorbeelden, checklists, kijkwijzers) om te zien hoe het begrip toepassing kent.
Binnenkort vind je hier de begrippen uit de kennisbasis die aan dit begrip zijn gerelateerd.