RELATIES IN TEKSTEN
Het begrip wordt geduid door het presenteren van de definitie uit de kennisbasis (uitleggen), door het aanreiken van ondersteunende
theorie (uitbreiden), door het bieden van visualisatie in de vorm van film- of illustratiemateriaal (uitbeelden) en door het geven van
praktijkvoorbeelden waaruit de toepassing van het begrip blijkt (uitproberen).
Het begrip
UITLEGGEN
WAT?
UITBREIDEN
WAT IN DE THEORIE?
UITBEELDEN
WAT OP BEELD?
UITPROBEREN
WAT IN DE PRAKTIJK?
GERELATEERDE BEGRIPPEN
Omschrijving
De startbekwame leerkracht creƫert authentieke taaltaken waarin denkrelaties centraal staan, zodat de leerling relaties kan
leggen tussen woorden, woordgroepen en zinnen.
Toelichting
De startbekwame leerkracht maakt de leerling bewust van denkrelaties tussen woorden, woordgroepen en zinnen. Een
mondelinge of een schriftelijke tekst bestaat uit een verzameling samenhangende woorden en zinnen. Die samenhang
bestaat uit cognitieve relaties die worden uitgedrukt door bijvoorbeeld voegwoorden, signaalwoorden of verwijswoorden. De
relaties kunnen meer of minder complex zijn.
Voorbeelden van relaties tussen zinnen (oplopend in graad van moeilijkheid) zijn:
-
vraag-antwoordstructuren;
-
chronologische volgorde (en toen);
-
voorbeelden;
-
vergelijkingen (maar);
-
middel-doelrelaties (want);
-
voorwaardelijke structuren (als).
Voor het begrijpen van een tekst moeten lezer en luisteraar in staat zijn deze relaties te leggen. Hiervoor moeten zij
beschikken over zowel grammaticale als cognitieve vaardigheden
Binnenkort vind je hier artikelen en verwijzingen naar (hand)boeken en internetsites die je kunt gebruiken om het
begrip nader te duiden.
Binnenkort vind je hier filmpjes of illustraties die je kunt gebruiken om het begrip te visualiseren.
Binnenkort vind je hier voorbeelden uit de onderwijspraktijk (lesvoorbeelden, checklists, kijkwijzers) om te zien hoe het
begrip toepassing kent.
Binnenkort vind je hier de begrippen uit de kennisbasis die aan dit begrip zijn gerelateerd.