CRITERIA LERSTOFORDENING EN JEUGDLITERATUUR
DIT PLATFORM IS MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR ONDERSTEUNING VAN CONTACT MET TAALME.NU DOORZOEK TAALME.NU ZOEKEN info@taalme.nu colofon
Het begrip wordt geduid door het presenteren van de definitie uit de kennisbasis (uitleggen), door het aanreiken van ondersteunende theorie (uitbreiden), door het bieden van visualisatie in de vorm van film- of illustratiemateriaal (uitbeelden) en door het geven van praktijkvoorbeelden waaruit de toepassing van het begrip blijkt (uitproberen).
Het begrip
UITLEGGEN WAT?
UITBREIDEN WAT IN DE THEORIE?
UITBEELDEN WAT OP BEELD?
UITPROBEREN WAT IN DE PRAKTIJK?
GERELATEERDE BEGRIPPEN
Omschrijving De startbekwame leerkracht heeft inzicht in werkwijzen om de leerstof van jeugdliteratuur in samenhang met collega’s door en over de leerjaren heen aan bod te laten komen. Toelichting De leerstofordening van jeugdliteratuur wordt veelal gekoppeld aan de leesontwikkeling van de kinderen. Die kan vanuit verschillende invalshoeken worden benaderd: vanuit leeftijdsgebonden fasen en vanuit typen lezers. Twee voorbeelden van leeftijdsgebonden fasen in de leesontwikkeling: Leesontwikkeling van leerlingen: voorkeuren voor inhoud gebonden aan leeftijd. - Piet de Smeerpoets-fase (2-4 jaar) (gebeurtenissen dagelijkse omgeving); - sprookjesleeftijd (4-8/10 jaar) (fantastische verhalen); - Robinson-leeftijd (9-11/12) (realistische verhalen); - heldenleeftijd (12-15 jaar); - lyrische romanleeftijd (15-20 jaar). Leesontwikkeling van leerlingen: leesvaardigheid en moeilijkheidsgraad van teksten (Chall 1983): - stadium 0: pseudolezen (tot 6 jaar); - stadium 1: aanvankelijk lezen/decoderen (6-7 jaar); - stadium 2: automatiseren en vloeiend lezen (7-8 jaar); - stadium 3: lezen om nieuwe ideeën, ervaringen, gevoelens op te doen; - vanaf 13-14 jaar verbreedt en verdiept leesvaardigheid tot het lezen van steeds abstractere teksten. Naast een leeftijdsgebonden indeling zijn verschillende typen lezers te onderscheiden. Dit levert modellen op die gebaseerd zijn op de behoeften van leerlingen, bijvoorbeeld lezen om te weten of lezen om te ontsnappen aan de dagelijkse werkelijkheid. Hierbij is er geen sprake van een chronologische ordening. Alle invalshoeken spelen een rol en moeten daarom worden verwerkt in een leerstofordening. Twee voorbeelden van leerstofordening zijn: De jeugdbibliotheek Deze hanteert een eigen indeling in A-, B- en C-boeken. Criteria zijn naast de technische moeilijkheidsgraad van de boeken ook het feit of de emotionele inhoud past bij de leeftijd van leerlingen (A = 6-8, B = 9-10, C = 11 en ouder). Van Coillie (2007) Deze koppelt verschillende modellen in een uitgebreid overzicht van de leesontwikkeling, gebaseerd op drie vragen: - Wat kunnen lezers op een bepaalde leeftijd aan? - Wat boeit lezers op een bepaalde leeftijd en hoe spelen boeken daarop in? - Hoe stimuleren boeken de mentale ontwikkeling en de persoonlijkheidsontwikkeling?
Binnenkort vind je hier artikelen en verwijzingen naar (hand)boeken en internetsites die je kunt gebruiken om het begrip nader te duiden.
Binnenkort vind je hier filmpjes of illustraties die je kunt gebruiken om het begrip te visualiseren.
Binnenkort vind je hier voorbeelden uit de onderwijspraktijk (lesvoorbeelden, checklists, kijkwijzers) om te zien hoe het begrip toepassing kent.
Binnenkort vind je hier de begrippen uit de kennisbasis die aan dit begrip zijn gerelateerd.