ONTLUIKENDE
GELETTERDHEID
Het begrip wordt geduid door het presenteren van de definitie uit de kennisbasis (uitleggen), door het aanreiken van ondersteunende
theorie (uitbreiden), door het bieden van visualisatie in de vorm van film- of illustratiemateriaal (uitbeelden) en door het geven van
praktijkvoorbeelden waaruit de toepassing van het begrip blijkt (uitproberen).
Het begrip
UITLEGGEN
WAT?
UITBREIDEN
WAT IN DE THEORIE?
UITBEELDEN
WAT OP BEELD?
UITPROBEREN
WAT IN DE PRAKTIJK?
GERELATEERDE BEGRIPPEN
Omschrijving
De startbekwame leerkracht reflecteert op de voorschoolse periode (0-4 jaar), waarin de leerling kennismaakt met geschreven
taal.
Toelichting
In de periode van 0–4 jaar leren kinderen de basisprincipes van het mondelinge taalgebruik. Deze mondelinge
taalvaardigheid vormt de grondslag van de schriftelijke taalvaardigheid: het lezen en schrijven. In deze periode maken
kinderen kennis met geschreven taal in de vorm van prentenboeken, boeken, voorleesverhalen, beeldverhalen, logo’s,
verkeerstekens, letters en woorden. Een aantal kinderen probeert dan ook al schriftelijk te communiceren in de vorm van
tekeningen, beelden en eigen logo’s (Verhoeven & Aarnoutse 1999).
Binnenkort vind je hier artikelen en verwijzingen naar (hand)boeken en internetsites die je kunt gebruiken om het
begrip nader te duiden.
Binnenkort vind je hier filmpjes of illustraties die je kunt gebruiken om het begrip te visualiseren.
Binnenkort vind je hier voorbeelden uit de onderwijspraktijk (lesvoorbeelden, checklists, kijkwijzers) om te zien hoe het
begrip toepassing kent.
Binnenkort vind je hier de begrippen uit de kennisbasis die aan dit begrip zijn gerelateerd.